Dag 22
Door: Mark
Blijf op de hoogte en volg Mark De Boodt
29 Augustus 2019 | Spanje, Almuña
Vanmorgen stipt op de afspraak aan de kerk met de Poolse en Hongaarse pelgrims. Was ik blij dat ik een klein rugzakje mee te nemen had. Zeker als ik die 2 zag met zware rugzak. En wijle weg voor een lange dagtocht. We waren geen kwartier aan 't stappen of er viel niets van aanwijzingen meer te bespeuren. Da's natuurlijk rap gebeurd als je met mekaar aan 't praten bent. De GPS dan maar zeker? Ik kwam te weten dat ik onderweg was met 2 geestelijken. Vital, de Pool, is een Benediktaner en doctor in de theologie. Laslo, de Hongaar, is parochiepriester in een klein dorpje waarvan ik de naam vergeten ben. Voorwaar «verheven» gezelschap! Waar heb ik dat verdiend? Een verwachte vraag van hunnentwege liet natuurlijk niet lang op zich wachten: «wat is jouw motivatie om de Camino te stappen?». Moeilijke vraag natuurlijk, te meer dat zij beiden de Camino stapten als een soort boetedoening en tevens als smeekbede voor een betere wereld. Wat kon ik daar tegenoverstellen? Ik hield het maar bij het verhaal van vertrekken in Amsterdam en zo via Brussel naar Parijs. Verder naar Saint-Malo om de kust van Bretagne te doen, waarna de verdere westkust van Frankrijk tot Hendaye. Absoluut niet met religieuse intenties, gewoon tot jezelf komen en alles relativeren. Ze konden daar blijkbaar vrede mee nemen, want er kwamen geen verdere vragen. En ik gerust. Ik vreesde even in discussie te moeten gaan over de wantoestanden in de Kerk, nochtans m'n dada, maar toch niet. Intussen hadden we er toch al ne kilometer of 5 opzitten. En dan begon het betere klimwerk. Dank zij een dame die ons op het rechte pad bracht... . Van 20 m boven de zeespiegel ging het naar 123 m. En dat over een afstand van maximum 350 m. M'n tong hing tegen de grond. Een paar minuten later kwam Vital er aan. Dik 5 minuten daarna kwam Laslo piepen. Even rust natuurlijk. En dan de onvermijdelijke afdaling. Door een eucalyptusbos. Wat rook dat lekker. Na de volgende klim kwamen we op een soort hoogvlakte. Toch wel een kilometer of 4 vlak stappen. In feite, na het bekijken van m'n boekje volgden we een autostrade en een spoorlijn. Soms links, soms onderdoor, soms erboven, ... . Ik denk in Santa Marina hielden we een stop. Iets drinken. Voor hun iets geestelijks, voor mij uiteraard iets geestrijks. Vital begon te klagen van last in zijn linkerbeen. Inderdaad, dat been was redelijk serieus gezwollen en voelde ook warm aan. Tien minuten later gloeide zijn been en was bijna dubbel zo dik als z'n rechterbeen. Ik dacht onmiddellijk aan een insectenbeet. Ik stelde voor er een dokter bij te halen. Ik heb af fratsen genoeg meegemaakt bij mezelf met dergelijke toestanden. De cafébaas belde een dokter. Niet lang daarna was ie daar. Inderdaad een beet van iets. Verder stappen was gaan optie meer. En zo moest ik Vital en Laslo achterlaten. Ik had nog wel wat kilometers af te malen en ik moest zeker de laatste trein terug naar Soto halen. En die vertrok om 20.11 u. Effe later begon het te miezeren. Niet lang daarna stil te regenen. Alles inpakken en regenjas aan. En weer een eucalyptus bos door. De geur was nog intenser door de regen. En dan een laatste afdaling naar Almuño, het eind van de etappe. Ik moest er nog een kleine 3 aanbreien want er was geen station daar. Tijdig stond ik te wachten op de trein in Luarca, maar de trein kwam niet. Gebrek aan materieel volgens de man van Feve in het station. Er kwam wel een vervangbus. Onderweg stopte de bus ergens op een parking. Pech? Neen hoor, ik mocht overstappen in een taxi. Voor de bus was die ene passagier voor Soto te veel omweg. De taxi zette me af voor de deur van m'n luxeverblijf. Douchen, rugzak klaarmaken voor Correos en dodo. Hopelijk is er morgenvroeg wel een trein om de stapdag te starten waar ik vandaag stopte. We zien wel. Ik kan me daar nu niks van aantrekken. Sloppel!